‘Ik observeer houdingen, maniertjes, tics. Ik kan er graag lang naar kijken welke indruk iemand wil maken. Ik heb er geen mening of oordeel over, ik ben vooral geïnteresseerd waar iemands gedrag vandaan komt.’ Jaap Robben nam een slok koffie en knikte even bedachtzaam, voordat er weer een grote grijns op zijn gezicht kwam. Even later vertelde hij hoe het was om zeventig uur per week op een fictief eiland door te brengen, met fictieve personages, in een fictieve, beklemmende omgeving. ‘Ik wist waar de schaar en de pleisters, de messen en de vorken lagen als je een la opentrok. Toen het boek klaar was, moest ik naar de osteopaat om mijn rug te laten rechtzetten; ik was een kromgegroeide wilg geworden.’

Ook wij konden uren gewoon luisteren en observeren, met op de achtergrond slechts het geluid van vogels en bladeren in de wind.